1-5 Captain’s log / lief dagboek ❤

(maandag 1 mei 2017)

Pff, wie had dat gedacht, op de eerste dag toch nog tot Pasay Donibane gekomen.

Ik eigenlijk, want ik had het wel zo willen doen, maar het viel me niet mee.

Na de treinreis, waarbij tot aan Parijs alleen stijfe franzen en francaises de coupé deelden en na eindeloos wachten in Gare d’Austerlitz, kwam ik in een slaapcoupé met gezellige Spanjaarden. De mater familias bedacht mij gelijk met fruit en vieze cakejes, maar het was goed bedoeld, net als onze converzaties in spenglish. Het slapen zelf was niet geweldig zoals te verwachten, maar who cares.

Eenmaal in Irún aangekomen was ik het spoor bijster, maar twee spontaan uit de auto gesprongen dienders vroegen en gaven mij de richting naar de plaatselijke stempelpost. Halverwege onzeker geworden schoot ik een local aan die mijn onzekerheid alleen maar vergrootte. Hij liep wel mee gelukkig en toen zag ik ook dat des dienders aanwijzingen uiterst adequaat waren.

Wie schetst mijn verbazing dat om mijn bellen de schoonmaakster de deur opende en duidelijk wist te maken dat om 16:00u de boel open zou gaan. Oeps, dacht ik nog. Gelukkig brachten mijn in het beste spaans geuitte smeekbeden + dat het alleen maar om een stempeltje ging haar tot het illlegaal zetten van een stempel in mijn Credencial.

Welgemoed op pad dus. Aan de overkant passeerde de vrindelijke jongeman. Ik heb nog niet vermeld dat het “buen camino” van de dienders mijn ogen vochtig deden worden. De dubbele espresso had nog niet z’n werk gedaan, dacht ik.

Over de tocht valt weinig te melden, stijl en een hoop hijgen. Eén vriendelijke franse mede camino ganger “Ben” vroeg of alles ok was. Puh! Wat denk je.

Ik heb er wel wat langer over gedaan, dan het aantal km’s zou doen vermoeden, maar heb wél voor de zware variant gekozen.

In Pasai Donibane aangeland vond ik het welletjes. Op naar de Herberg. en wat bleek: Vol! Hmm, domper van jewelste. De uitbaters hadden op school geen Engels als tweede taal, dus e.e.a. ging stroef. Enfin, men ging bellen, of ik elders terechtkon. (niet). Mijn idee van eigen matje + slaapzak werd resoluut van de hand gewezen.

Opeens was daar het idee dat de tafel opzij zou worden geschoven, en dat ik op een reservematras zou gaan liggen. Vreemd maar waar. Na m’n credencial te hebben overhandigd, werd mij de douche en wasruimte gewezen. Het kwam wat directief over, dus gedoucht en m’n T-shirt gewassen.

Daarna naar het dorpje beneden om een biertje en eten. Weinig trek, wel dorst. Twee bier en een Hamburger van een bardame die kennelijk liever haar stamgasten heeft dan een buitenlander die het baskisch niet machtig is. Wel een erg levendig dorpje, met een pleintje waar van alles gebeurde, er werd gelachen, gedronken, gevoetbald, geskatebord en er liepen touristen. Morgen naar San Sebastian.

Dit bericht is geplaatst in Pelgrimstocht. Bookmark de permalink.